De natuurlijke kleur van tanden wordt bepaald door de dichtheid van het tandglazuur, de kwaliteit van het tandweefsel (dentine) en het microreliëf van de tanden.
Deze factoren zijn op hun beurt afhankelijk van de genetica. Bovendien kunnen gezondheidsproblemen of externe invloeden de kleur van de tanden beïnvloeden.
Zelfs als een persoon van nature een sneeuwwitte glimlach heeft, maar bijvoorbeeld gevaarlijk werk doet, rookt of vaak sterke thee of koffie drinkt, kunnen zijn tanden na verloop van tijd geel worden.
Integendeel, als het tandglazuur van een persoon in het begin niet erg wit is, maar tegelijkertijd een gezonde levensstijl leidt, kan hij een mooie glimlach behouden.
Factoren die de tandkleur beïnvloeden:
• consumptie van kleurende voedingsmiddelen en dranken;
• roken;
• contact met non-ferrometalen (bijvoorbeeld ijzer of nikkel) en vluchtige stoffen (bijvoorbeeld broom, jodium);
• pulpgroei;
• depulpatie of afsterven van de zenuw;
• veranderingen die optreden met de leeftijd;
• ziekten die de lever en de galwegen aantasten;
• gebruik van bepaalde medicijnen;
• verwondingen.
Vanwege de hierboven genoemde effecten kunnen tanden niet alleen geel worden, maar ook andere tinten, bijvoorbeeld groen, grijs, blauw, roze en zelfs zwart worden.
We schreven eerder over het verminderen van risico’s.
